toelichting |
|
biografie |
|
notes |
|
biography |
|
Componisten-portret van Jesús García Leoz (Olite, 1904- Madrid, 1953)
Uitgevoerd door:
Mondriaan Kwartet
Jan Erik van Regteren Altena, Edwin Blankenstijn, viool
Annette Bergman, altviool, Eduard van Regteren Altena, cello
m.m.v.
Daniël Kramer, piano.
Huib Ramaer, gesproken woord en beeld - alleen in Amsterdam
Programma:
Cuarteto con piano en La menor (1946; rev. 1950)
Piano-kwartet voor, piano, viool, altviool en cello
I. Allegro deciso
II. Grave e solemne
III. Andante Sostenuto. Allegro con gracia
pauze
Cuarteto en Fa sostenido menor, Op. 2 (1946)
Eerste Strijkkwartet
I. Lento. Allegro bien moderato
II. Nocturno. Muy Lentamente
III. Scherzo. Vivo
IV. Rondó. Allegro grazioso
Lezing over de componist
Toelichting:
Jesús García Leoz (Olite,1904- Madrid,1953)
De - nogal onbekende - Spaanse componist Jesus García Leoz studeerde piano en compositie en werd de favoriete leerling en volgeling van de grote Spaanse componist Joaquin Turina. Hij was in zijn tijd succesvol en won twee keer de Nationale Muziekprijs van Spanje. Zijn muziek is zeer
smaakvol en is ten onrechte onbekend gebleven. De sfeer van zijn muziek is te vergelijken met Debussy en Ravel. Leoz grijpt ongegeneerd terug op de romantiek en het impressionisme en verpakt zijn muzikale ideeën in een vaak onweerstaanbaar Spaans-folkloristisch jasje. Een wereld van lome
warmte, vrolijke dansjes, dromerige bespiegelingen en hartstochtelijke hoogtepunten. Maar melodie, ritme en coloriet verraden de componist, bij wie hij het vak geleerd heeft.
Op aanraden van musicoloog Gert Jan Blom zijn wij de muziek van Leoz gaan zoeken en in 1998 hebben we de bladmuziek van zijn Eerste Strijkkwartet gevonden bij zijn erven. Toen bleken zij ook een zeer mooi Piano-kwartet van Leoz te hebben. Het Strijkkwartet is door het Mondriaan Kwartet in Nederlandse première gebracht op 4 februari 1999 te Almelo en sindsdien meerdere malen succesvol uitgevoerd in binnen- en buitenland, ook in 2002 in Spanje. Het Piano-kwartet is echter tot nu toe onbekend gebleven en zelden uitgevoerd.
Een Spaanse held van het witte doek
De symfonische kunstmuziek en de opera naar de kroon steken! De macho filmbazen in Hollywood zouden het wel eens even proberen, maar ze hadden er wel import-talent uit Europa voor nodig. Een van de eersten die hun films een symfonische injectie gaf was Max Steiner, opgeleid in Mahlers Wenen. Via Broadway kwam hij Hollywood binnen, waar Steiner de filmmuziek schreef voor Casablanca, King Kong en Gone with the Wind. Een van zijn navolgers was het voormalig wonderkind Erich Wolfgang Korngold. Hij toog in 1934 naar Hollywood, waar de gevierde Weense operacomponist het bracht tot meervoudig Oscarwinnaar, met films als Robin Hood. Korngold verrijkte de filmmuziek met nog gecultiveerdere klankschilderingen en instrumentaties in de allerbeste laatromantische stijl.
In Spanje hadden de cineasten wel oren naar die nieuwe Amerikaanse ontwikkelingen. Bovendien was het eigen reservoir van degelijk opgeleide klassieke componisten er groot genoeg. Jesús García Leoz bleek de beste. Hij ontwikkelde zich tot de gelauwerde held van de Spaanse filmmuziek. Meer dan honderd films zijn door Leoz voorzien van een orkestraal klanktapijt, in een tempo van soms twaalf producties per jaar. Daarentegen zijn slechts vier van de orkestwerken van Leoz uitsluitend voor de concertzaal bestemd. Na zeven keer de jaarlijkse prijs van de Círculo de Escritores Cinematográficas voor de beste filmpartituur te hebben ontvangen, vond Leoz het wel welletjes. Hij verzocht de heren om uitsluiting van toekomstige wedstrijden in ruil voor het diploma 'buitengewoon componist'.
Verbijsterend nieuw klinkt zijn filmmuziek niet, maar Leoz verveelt nooit, orkestreert soepel en vermijdt het drakerig uitspinnen van clichés. Bij elke film trekt hij weer andere registers open. Zijn muziek voor Balarassa besluit met een Gregoriaans gezang, culminerend in een opgewekte hymne voor koor, orgel en orkest. Surcos bedeelde hij met een beknopt pianoconcert, met onder meer een wals als een zonnige rozentuin en een pastoraal hobootje verend op Ravelliaanse harmonieën. De film La Sirena negra kreeg fraai dreigende donderwolken in de strijkers waar een violist hoog bovenuit straalt. De slotpassage orgelt à la Camille Saint-Saens, aangezet met kerkklokken. En Bienvenido Mr. Marshall paart melancholische momenten aan triomfantelijke 'musique militaire' met pront koper en roffelende trommelaars. Het schijnt een van de bekendste films te zijn waar Leoz aan meewerkte. Weten wij veel. Wij Hollanders weten maar bar weinig van de Spaanse cinematografische historie en van Leoz weten we al helemaal niets.
Hetzelfde gold voor de musicus Gert Jan Blom toen hij tien jaar geleden op de bonnefooi de Waterloopleinmarkt afstruinde, waar zijn oog viel op een platenhoes. Het plaatje op de hoes sprak hem zeer aan en ach, de muziek die er onder moest zitten was toch ook mooi meegenomen. Zeker voor een piek. Een strijkkwartet van de bekende Spaanse componist Turina stond erop, en kamermuziek van ene Leoz. Blom was vooral diep getroffen door de laatste. Prachtige muziek, maar nooit eerder van gehoord. Wie was die man?
Leoz kwam ter wereld als eersteling in een lange reeks te Olite (Navarra). Zijn vader nam zijn oudste jongen vaak mee naar Pamplona, de stad onder de westelijke Pyreneeën. Daar kreeg Leoz zijn eerste pianolessen van Eleuterio Munárriz Ruquía. Daar zong hij als koorknaapje in de kathedraal. In 1921 emigreert het hele gezin - tien broertjes en zusjes incluis - naar Argentinië. Leoz voltooit er zijn pianostudie aan het conservatorium van Buenos Aires. Hij keert naar Madrid terug om in 1925 zijn militaire dienstplicht te voltooien en kiest er definitief voor een muzikale carrière. Op het conservatorium van Madrid slijpt hij verder aan zijn pianotechniek bij ene Balsa. Compositieles krijgt hij van Conrado del Campo en daarna ook van Joaquín Turina.
Turina beschouwt Leoz als zijn sterleerling. Leoz vindt ondertussen werk als koordirigent en repetitor in theaters en aan de piano begeleidt hij al films onder het witte doek. Na zijn huwelijk met Juana Leoz Gorri in 1928 en de geboorte van hun eerste zoon breken woelige tijden aan. Leoz spreekt zich in de jaren dertig openlijk uit tegen het fascisme. Hij sluit vriendschappen met toonaangevende schrijvers en kunstenaars en roert zich als actief lid van de Alianza de Intelectuales Antifascistas. Tevens wordt hij muzikaal leider van het Teatro de Guerillas, gerund door María Teresa León. Zijn tweede zoon José Luis wordt geboren in 1932. Leoz begint muziek te schrijven voor documentaires en krijgt in 1933 voor het eerst een speelfilm onder zijn hoede; Sierra de Ronda, geregisseerd door Florian Rey. Als pianist geeft hij recitals met vocalisten als Carmen Pérez Durías en Ana María Iriate, waar hij eigen liederen aan opdraagt.
Leoz liefde voor het lied en de piano blijkt duidelijk in het pianokwartet, voor het eerst uitgevoerd in 1946 in het Madrileense Teatro María Guerrero door een Spaans kamermuziek ensemble. Die première inspireerde Leoz tot een grondige revisie die in 1950 eveneens te Madrid heeft geklonken, in Círculo Medina door het Cuarteto Clásico. De driedelige opbouw is klassiek, met weelderig passagewerk spoort de pianist de strijkers aan. De expositie van het Allegro deciso telt drie meeslepende thema's van symfonische allure. Een wervelende dans leidt de herneming in. Het langzame middendeel is een gepassioneerd lied. De driedelige liedvorm, met fraaie pianosoli, mondt uit in schijnbaar argeloos uit de losse pols geboetseerde variaties, als quasi improviserend spel. Op een sonore warmbloedige inleiding klinkt tenslotte een energiek scherzo, met in het midden het gebruikelijke trio en tot slot een uitbundige coda.
Aan zijn strijkkwartet is Leoz al in 1936 begonnen. Het werk is verwant aan de Sonatine voor piano uit 1940 en doorspekt met muzikale herinneringen uit zijn jeugd. Het is een klassiek vierluik, met een zwoel gezang onder de sterrenhemel, een scherzo en een rondo tot slot. De lessen van Turina zijn hier uitgekristalliseerd in de bij aanvang duidelijk geïntroduceerde zacht wiegende beweging: het motief waar het hele kwartet om draait volgens het cyclische principe dat mede door de 19e eeuwse componist César Franck is ontwikkelt. Turina kon het weten, want tot 1914 studeerde hij aan de Schola Cantorum bij een van Francks leerlingen, Vincent d'Indy. Op het kernmotief volgt een sonatevorm waarvan het tweede thema gemodelleerd is naar de copla, een beknopte Spaanse dichtvorm. In zijn behandeling van de Spaanse folklore stelt Leoz zich Manuel de Falla ten voorbeeld. Vooral door het scherzo en de finale bruist, steeds luchtiger, de vitaliteit van de Spaanse dans.
Huib Ramaer
Webtips: www.mondriaan4tet.nl; www.muziekgebouw.nl
Met dank aan het Amsterdams Fonds voor de Kunst, OCW en ThuisKopie Fonds.
Biografie.
Het Mondriaan Kwartet
Het kwartet, opgericht in 1982, legt zich vooral toe op de uitvoering van 20-ste eeuws repertoire. Regelmatig geeft het Mondriaan Kwartet opdrachten aan componisten.
Meer dan honderd stukken werden speciaal voor het kwartet geschreven, onder andere door Iannis Xenakis, Guus Janssen, Henry Brant, Diderik Wagenaar, Luca Francesconi, Takayuki Rai, Henny Vrienten, Neely Bruce en Paul Termos. Verder bracht het Mondriaan Kwartet wereldpremières van het Tweede en Derde strijkkwartet van de Amerikaanse componist George Antheil (1900-1959).
Het Mondriaan Kwartet trad o.a. op in het Holland Festival, Huddersfield Contemporary Festival (Engeland), Ars Musica (België), Festival Internacional de Las Artes (Costa Rica) en het Festival Internacional Cervantino (Mexico). Het kwartet gaf verder concerten in o.a. de Verenigde Staten, Japan, Colombia, Finland, Zweden, Noorwegen, Denemarken, Duitsland, Albanië, Spanje, Frankrijk, Bulgarije, Roemenië, Italië, Engeland en Zwitserland.
Met de dansgroep Rosas van Anne Teresa de Keersmaecker maakte het kwartet de film 'Hoppla' (Arcanal cvc edv98), een co-produktie van o.a. Channel Four, RTBF, NDR Hamburg, NOS Hilversum en Théâtre de la Ville Paris. Een film van Wolfgang Kolb met Live muziek van het vierde strijkkwartet van Béla Bartók. Onder de door hen uitgebrachte cd's bevindt zich de recent uitgekomen dubbelcd Cartoon/S&M van John Zorn, en de recent bij het 20-jarig jubileum uitgebrachte cd "The girlssss collection" van Chiel Meijering (Basta nr. 30-9132-2). Ter gelegenheid van het 20-jarig jubileum in 2002-2003 heeft het Mondriaan Kwartet "The Girlsssss Collection" van Chiel Meijering uitgevoerd in het Concertgebouw te Amsterdam en elders in Europa. In februari 2004 werd een 6-daagse toernee gemaakt door Engeland op uitnodiging van de organisatie CMN (Contemporary Music Network) met nieuwe composities oa van John de Simone met octachord.
In april/mei 2004 werden 12 uitvoeringen gegeven in Théâtre Vidy, Lausanne, Zwitserland van Eraritjaritjaka, een nieuw muziektheaterstuk van Heiner Goebbels op basis van teksten van de schrijver Elias Canetti met acteur André Wilms. In Edinburgh in augustus 2004 ontvingen zij hiervoor de HERALD ANGEL AWARD. Sindsdien is dit stuk twee maal in Den Haag en veelvuldig in het buitenland gespeeld, oa in Parijs, Frankfurt, Brussel, Madrid, Rome, Barcelona, Belgrado, Grenoble, Nice, New York, Canada , Nieuw Zeeland en zal de komende maanden in Luxemburg (de honderste keer!), Porto, Warschau en Turijn gespeeld worden. Het jaar 2007 zal in het teken staan van het 25-jarig met nieuwe composities speciaal voor dit kwartet geschreven.
Het Mondriaan Kwartet
G. van Aemstelstraat 2
1091 TC Amsterdam
020-6920789
info@mondriaan4tet.nl
Daniël Kramer (1975) is een jonge virtuose en zeer muzikale pianist. Hij studeerde tot 1994 bij Ton Hartsuiker in Utrecht en vervolgens in Amsterdam bij Håkon Austbø, waar hij zijn mastersdegree met onderscheiding behaalde in 1998 en 2000. Hij behaalde meerdere prijzen: oa in 1994 de eerste en de Gaudeamus-prijs tijdens de landelijke finale van het Prinses Christina Concours. In 1995 won hij op het European Music Competition for Youth in Luxemburg de eerste prijs voor pianobegeleiding. Naast veel kamermuziek-concerten, soleert hij met vele orkesten in binnen- en buitenland.
Huib Ramaer treedt regelmatig op met musici als verteller, zoals in de serie De Kunst van het Luisteren, in Muziekcentrum Vredenburg (Utrecht) en de Kleine Zaal van het Concertgebouw (Amsterdam) en Orpheus (Apeldoorn). Hij geeft tevens inleidingen en schrijft recensies voor De Volkskrant en toelichtingen voor diverse concertzalen. Het bespelen van de bamboefluit en de piano werd al vroeg afgewisseld met theater. Van het schoolcabaret 'Zraff!' tot A funny thing happened on the way to the forum, een Sondheim-productie in de Kleine Komedie. Vanaf 1990 speelde hij een aantal jaren bij het Amsterdamse gezelschap Toneelgroep Europa, onder meer in Bacchanten van Euripides in het antieke stadion van Delphi. Steeds vaker bleek het mogelijk theater en muziek met elkaar te combineren. In de serie Uilenburger Concerten in Amsterdam, deed hij programma's met zang, piano en spreekstem rond de poëzie van Paul van Ostaijen en de kunstenaar en componist Bob Hanf. Met Ensemble Domestica en de danseres Hanna Lee van het Scapino Ballet trad hij op in het Gergiev Festival 1998 te Rotterdam, in een eigen Nederlandstalige bewerking van Stravinsky's L'Histoire du soldat. Met violiste Jacobien Rozemond en de bassisten Peter Leerdam (Rotterdams Philharmonisch Orkest) en Erik Winkelmann (Metropole Orkest) speelde hij zowel voor kinderen als volwassenen stukken voor spreekstem van de Engelse componist Alan Ridout. In april 2000 speelde hij in de eerste opvoering sinds 1986 van het toneelstuk Onnozele Kinderen van Alex van Warmerdam, in een regie van Bert Vos, op muziek van Marie-Noël de Boer. In 2002 gaf hij concerten met de Alice Songs voor Javaanse gamelan en verteller van Adrian Lee met gamelangroep Widosari. Daarna trok hij door het land met het zwerversdagboek Bitter Music van de excentrieke Amerikaanse componist Harry Partch, in een eigen project met pianisten Daan Vandewalle en Frank Peters. In mei 2003 bracht hij met het Leo Smit Ensemble Reis uit Essex, voor spreekstem en ensemble van Jacques Bank in premère, gecomponeerd op dagboekfragmenten van de Engelse schrijver John Clare. Najaar 2003 speelde hij een Britten/Purcell programma in de serie Componisten Verhalen, met de harpiste Godelieve Schrama en sopraan Charlotte Riedijk. Op 10 februari 2004 trad hij als verteller op in een programma rond Simon Vestdijk met bariton Maarten Koningsberger en pianist Roger Braun (Vredenburg Utrecht). In de Haarlemse Philharmonie speelde hij in februari Wolfgang Amadeus Mozart in een programma van het Pameijer Kwartet, waarin Mozarts fluitkwartetten werden gecombineerd met een keuze uit diens brieven. |